Gastles van forensisch patholoog Frank van de Goot
Frank van de Goot (1967) is een van de vijf forensisch pathologen in Nederland en werkt bij het Centrum voor Forensische Pathologie (CFP). Sinds 2008 is hij gastdocent van IMC Weekendschool Amsterdam-Noord. In 2015 werd hij onderscheiden met de titel ‘eregastdocent’.
Wat ik de kinderen wil meegeven is de simpele mededeling: als je iets echt wilt, dan kun je het. Niet om mezelf op de borst te kloppen, maar ik ben het levende voorbeeld. Er is een verhaal over Norman Vaughan die zeven keer probeerde om de Zuidpool te ‘bedwingen’. Het lukte hem uiteindelijk, maar pas op zijn 88ste. Van hem komt de uitspraak: ‘Als je droomt, droom dan groot en durf te falen’. Het duurt altijd even voor dit geland is bij de leerlingen. Je ziet het aan hun gezicht.”
Meerwaarde
De vraag of ik gastdocent wilde zijn, kwam van twee kanten op me af. Een stagiair van het Nederlands Forensisch Instituut kende iemand bij IMC Weekendschool en samen vroegen zij zich af of ‘Frank het leuk zou vinden’. Een andere medewerker van het NFI, die al een paar keer met de onderzoeksbus naar vestigingen van IMC Weekendschool is geweest, vroeg ook of ik interesse had. Ik vertel anderen vaak over de gastlessen en raad ze aan ook gastdocent te worden. Het is leuk om dit soort dingen te doen als forensisch patholoog. Het houdt me jong en het heeft ook nog meerwaarde: je zaait iets. Als het per jaar bij één kind blijft hangen is het voor mij al de moeite waard.”
Ongebruikelijke onderwijsgeschiedenis
“Met mijn ongebruikelijke onderwijsgeschiedenis ben ik het levende bewijs dat je iets kunt bereiken als je het echt wil. In 1984 besloot op mijn zestiende dat ik forensisch patholoog wilde worden. Mijn klassenleraar op de lts verklaarde me voor gek. Ik had toen al even op de mavo gezeten. Om mijn doel te bereiken heb ik na de lts de middelbare laboratoriumschool gedaan, daarna de hogere laboratoriumschool, vervolgens medicijnen, pathologie en tot slot de opleiding tot forensisch patholoog. Dat laatste kan alleen in het buitenland, dus daarvoor ging ik naar Frankfurt. Bij elkaar heb ik er 22 jaar voor in de schoolbanken gezeten. Ik houd van dit vak. Ik ben een natuurkundemens, ik houd van logica en mechanica, en vooral van bewijzen dat niets ‘onmogelijk’ is. De forensische pathologie is een geweldige combinatie van biomechanica, geneeskunde, pathologie, toxicologie en recht.”
Interessant en begrijpelijk
“IMC Weekendschool is een prachtig idee, ik vond het meteen leuk om mee te doen. Ik had geen idee hoe groot IMC Weekendschool is. Het lesgeven vind ik geweldig; ik doe het vaak. Ik heb bijvoorbeeld ook onderwijs aan de VU gegeven aan vwo-leerlingen die zich oriënteren op hun studie. Voordat ik startte met de lessen aan de weekendschoolkinderen heb ik me wel afgevraagd: ‘Wat kan ik met deze kinderen? Hoe maak ik het interessant en begrijpelijk voor ze?’ Ik ben tevreden met hoe de lessen nu in elkaar zitten. Onder het motto ‘If it ain’t broken, don’t fix it’ verander ik er niet veel meer aan.
Twee zondagen
“Ik geef twee zondagen per jaar les aan kinderen van IMC Weekendschool Amsterdam-Noord. De lessen bereid ik goed voor. Ik probeer te vermijden dat het te dicht bij komt voor de kinderen. In mijn presentatie gebruik ik foto’s van bijvoorbeeld een hart of een geopende borstkas, maar daarbij heb ik wel het hoofd en de armen van het lichaam weg-gefotoshopt. Tijdens zo’n presentatie houd ik ook goed in de gaten wat voor vlees ik in de kuip heb. Een kind dat er echt niet tegen kan, mag best even de klas uit. Bij de beelden leg ik uit wat je allemaal ziet. Zo krijgen de kinderen een uniek kijkje binnenin het lichaam.”
De ton
“De eerste les vindt plaats op de vestiging van IMC Weekendschool. Daar heb ik het vooral over anatomie en we doen een snijpracticum. Daarna komt ‘de ton’ op tafel. Daarin zitten allemaal spullen die een patholoog nodig heeft: snijplanken, verschillende soorten messen en natuurlijk organen. Ik laat bijvoorbeeld zien hoe een long zich met lucht vult door die op te pompen. Dat vinden ze fascinerend.”
Buitengewoon beschaafd
“De tweede les gaan de kinderen naar de afdeling Pathologie van het VUmc. Daar gaan we onder meer naar het laboratorium en de sectiekamers. Dat is indrukwekkend en er kleeft wel spanning aan: sommige kinderen vinden het best eng. Ze zien de ruimte waarin ik werk, mijn werkkleding – een groot leren schort ‒ maar ook zaken als hersenen op formaline. Ik vertel ze ook dat de organen die we gebruiken na afloop in de verbrandingsoven van het VUmc gaan. Je krijgt soms verrassende vragen. Op de snijzaal vroeg een meisje eens: ‘Is dat van een mens? Is die dood?’ En een ander kind vroeg een keer: ‘Zitten er organen van varkens bij?’ Nee dus. Ze zijn ook verbaasd wat het Openbaar Ministerie en de politie allemaal doen. Wat me verraste is de beleefdheid van de kinderen. Ik vind ze buitengewoon beschaafd.”
Gepaste afstand
“Kinderen meenemen naar zo’n plek als het VUmc heeft risico’s. Het mag natuurlijk geen zootje worden. Maar de begeleiders van IMC Weekendschool doen het goed en ik heb zelf ook altijd aardig de wind eronder. Ik zorg voor gepaste afstand. Ze zeggen ook allemaal ‘meneer’ tegen me. Bovendien dwingt de omgeving bij de meeste kinderen respect af. Het feit dat er sectie wordt verricht op overleden mensen boezemt ze ontzag in.”
Geen jargon
“Ik merk dat ik moet oppassen dat ik geen ingesleten jargon gebruik. Ik probeer zoveel mogelijk om iets uit te leggen zonder ingewikkelde termen. In mijn vak als forensisch patholoog mag ik ook geen medische termen gebruiken. De eerste keer dat ik gastdocent was had ik het bijvoorbeeld over een cel en over weefsel. Ze wisten geen van allen wat dat is. Ik leg ook uit hoe het hart werkt. Om te laten zien hoe hartkleppen het bloed rondpompen, beweeg ik met mijn hand door schaal water.”