Het verhaal van schooldirecteur Rogier Stappers
Het verhaal van… Rogier Stappers (45 jaar) Directeur openbare basisschool De Flint in Deventer ‘Het is zo mooi als leerlingen zien: dit kan ik later worden, en dit heb ik daarvoor nodig.’
Wat voor school is De Flint?
‘Het is een veelkleurige school. Als je de klassen inkijkt, zie je een lappendeken aan verschillende culturen en geloofsovertuigingen. Dat maakt de school heel rijk. We zien ook dat we veel verschil hebben in het opleidingsniveau van ouders, dat maakt dat we daar veel uitdagingen in hebben.’
Hoe ben je directeur geworden?
‘Ik ben begonnen als leerkracht, heb vijftien jaar lesgegeven, voornamelijk in de bovenbouw. Toen heb ik een uitstapje gemaakt naar een hogeschool, heb ik daar lesgegeven. In 2017 kwam er hier een vacature vrij als directeur. In eerste instantie wilde ik dat voor een jaar doen, om te kijken of het bij me paste. Ik heb toen mijn team wel bevraagd, want eerst waren we natuurlijk jarenlang directe collega’s.’
Waarom wilde je directeur worden?
‘We hebben 330 leerlingen, daar staan bevlogen leerkrachten voor. Ik vind het mooi om samen met die leerkrachten de koers uit te zetten, om zo goed mogelijk onderwijs te bieden. Dat deed ik eerder altijd in mijn eentje voor mijn eigen klas, daar was ik eigenlijk alleen verantwoordelijk voor. Maar nu ben ik verantwoordelijk voor de hele tent, kan ik samen met mijn team voor alle jongeren wat betekenen. Als je dan ziet welke problematieken er zijn, maar wat je dan toch met elkaar kunt bereiken… Het is het af en toe moeilijk en er zijn ook veel mooie feestjes, wanneer je de leerlingen ziet groeien.’
Wat is jouw visie als schooldirecteur?
‘Het belangrijkste is dat we er uithalen wat erin zit. Dat hoeft helemaal niet allemaal havo of vwo te zijn. Maar we willen wel alle jongeren uitdagen, steeds weer de grens opzoeken. Zodat ze misschien wel meer uit zichzelf halen dan ze hadden verwacht. Dan zijn we geslaagd. En natuurlijk is ons einddoel dat iedereen met AVI-plus (boven het gemiddelde) de school verlaat, iedereen moet gewoon goed kunnen lezen en rekenen. Die instelling hebben we met zijn allen. Wanneer een leerling achterloopt op die lijn, dan stoppen we er meer tijd in om dat doel te behalen. We leggen de lat dus hoog.’
Jullie hebben sinds 2018 het programma in de klas, ben je bij lessen geweest?
‘Ja, af en toe schuif ik aan. Een bijzondere les was bij het vak Gezondheid, daar kwam een verloskundige in de klas, met een echoapparaat. We hadden een collega die in verwachting was, zij wilde wel een echo laten maken in de les. De leerlingen keken mee en mochten ook even met dat ding over de buik. Ze konden zo echt ervaren hoe dat beroep is, wat je daarvoor moet kunnen. Er was een leerling bij die het altijd wat lastig had in de klas, die niet zoveel motivatie had om te leren en vanuit huis ook niet echt gestimuleerd werd. Die zag in één keer: dit wil ik gaan worden, dit is te gek. Die keerde echt om als een blad aan een boom en ging aan het werk. Voor alle vakken die met dat beroep te maken hadden, zoals goed kunnen lezen, ging ze vol aan de bak. Dat is zo mooi, dat ze denken: oh, dit kan ik later worden en dit heb ik daarvoor nodig.’
Hoe is het voor de leerkrachten om te werken met dit programma?
‘Er zit wel wat voorbereiding in, maar dat doen ze natuurlijk voor elke les. Dingen als een gastdocent uitnodigen, dat kan een leerkracht niet zelf organiseren, daar is gewoon geen tijd voor, dus het is heel fijn dat de coördinator dat tegelijk met de lesopzetten allemaal regelt.’
Dus dit schooljaar gaan jullie ook weer door met het programma?
‘Ja, we gaan het in vier groepen doen. Een groot deel van onze leerlingen heeft vaak een beperkt beeld van de toekomst. Ze denken vaak dat ze of advocaat of arts moeten worden om succesvol te zijn. Maar er is natuurlijk veel meer te koop in de wereld. Door het programma op school aan te bieden zien we dat dat toekomstperspectief wordt verbreed.’